Dit handboek biedt een inleiding op de belangrijkste stromingen en tendensen in de antropologie. Het behandelt de troebele wateren waaruit de discipline is ontstaan, vanaf het ontstaan van het denken over 'De Ander' in de Westerse filosofie en geschiedschrijving en het wetenschappelijk racisme in de 19de eeuw tot de geboorte van een volwassen wordende antropologie in de Angelsaksische wereld aan het begin van de 20ste eeuw, die zich afkeert van racistische theorie en uitbuiting en onderdrukking, en een uitgesproken antiracistische discipline wordt.

Belangrijke thema's als ras, klasse, gender, identiteit, nationaliteit en dekolonisatie komen aan bod. De focus ligt op de voornaamste methodologie van de antropologie: langdurig etnografisch veldwerk volgens de methode van de participerende observatie. Veldonderzoek blijft ook vandaag een belangrijk aspect van het werk van elke antropoloog. Positie innemen - positionaliteit - is een centraal begrip, zowel in etnografisch veldwerk als in het verwerken van de etnografische data, het schrijven van etnografie.

Antropologen proberen de blik om te keren en een alternatief te bieden voor dominante, witte epistemologie / kennisleer.